Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Wetenschap
Professionele vaardigheden 1.334178/3390/2425/1/28
Studiegids

Professionele vaardigheden 1.3

34178/3390/2425/1/28
Academiejaar 2024-25
Komt voor in:
  • Bachelor in de verpleegkunde (4j ), trajectschijf 1
In andere opleidingen:
  • Bachelor in de verpleegkunde (flex) als Professionele vaardigheden 1.3
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 5 studiepunten
Titularis: Bosmans Johan
Andere co-titularis(sen): Bertrand Mayté, Dehaes Shana, El Fekri Assia, Matthyssen Benedicte, Present Evy, Van Assche Tom, Van Den Heuvel Anneleen, Vanden Panhuyzen Rina, Van der Linden Eva, Vansteenbeeck Eva, Verlinde Joeri, Vissers Joppe
Co-titularis(sen) zijn nog niet (allemaal) gekend.
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 2
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.03.2025 (2de semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 128,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Begincompetenties (tekst)

Voor dit Olod zijn geen specifieke begincompetenties vereist.

OLR-Leerdoelen (lijst)

1. Opbouwen - 1. Verzamelen van relevante informatie (eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving en eigenschappen van de zorgvrager)
De student kan de planning van de zorg onderbouwen, rekening houdend met mogelijkheden en beperktheden van de zorgvrager (1.1.A.1) (niveau 1)
1. Opbouwen - 5. Opstellen van een systematisch zorgplan.
De student kan het zorgopbouwschema hanteren voor de uitvoering van een technische zorgverlening in casuïstiek in het vaardigheidslabo. Hij/Zij houdt hierbij rekening met de basisprincipes van M. Grypdonck: hygiëne en steriliteit, veiligheid, beleving van de zorgvrager, zelfzorg en mening geven, comfort, ergonomie, ecologie, economie (1.5.A.1) (niveau 1)
2. Realiseren - 1. Handelen in functie van de noden en behoeften van de zorgvrager (cfr. referentiekader) en rekening houden met hun persoonlijke zingeving.
De student kan bij de zorguitvoering rekening houden met de mogelijkheden en moeilijkheden van de zorgvrager met betrekking tot de zorgsituatie (2.1.A.1) (niveau 1)
2. Realiseren - 2. Toepassen van beroepsspecifieke handelingen ifv het opgestelde systematische zorgplan
De student kan de privacy van de patiënt respecteren (2.2.A.1) (niveau 1)
2. Realiseren - 3. Handelen vanuit relevante informatie ( 8 basisprincipes, eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving, verpleegkundige diagnostiek en eigenschappen van de zorgvrager) voor de uitvoering van de zorgsituatie.
De student kan de technische zorgverlening uitvoeren binnen de hiervoor toegestane tijd (2.3.A.1) (niveau 1)
De student kan op systematische wijze het benodigde materiaal verzamelen voor de technische zorgverlening in het vaardigheidslabo (2.3.A.1) (niveau 1)
De student kan rekening houden met de invloed van de gebruikte materialen op de zorgvrager en zijn omgeving (2.3.B.3) (niveau 1)
3. Coördineren - 2. Regisseren van de zorgsituatie
De student kan de gegevens met betrekking tot de zorgverlening volledig verzamelen (3.2.A.1) (niveau 1)

Leerinhoud

In dit Olod komen volgende onderwerpen aan de orde:

  • Inspuitingen.
  • Septische wondzorg.
  • Veneuze bloedafname.
  • Basis kinderverpleegkundige vaardigheden bij het gezonde kind.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Digitap.

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Practicum en/of oefeningen18,00 uren
Werktijd buiten de contacturen110,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Eerste examenperiodeVaardigheidstoets permanent tijdens de lesweken (Permanente evaluatie)100,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeVaardigheidstoets in de examenreeks100,00

Toetsing (tekst)

De evaluatie van dit opleidingsonderdeel bestaat uit een permanente evaluatie. Tijdens het tweede semester demonstreert de student bepaalde vaardigheden tijdens de practicalessen of stationsproeven die worden georganiseerd. De evaluatie bestaat uit 3 casuïstieken en 4 basislabels. De examinatie kan audiovisueel worden opgenomen.

Voor elk station heeft de student maximaal 20 minuten ter beschikking. De student dient de casuïstieken op voorhand af te leggen om zich voor te bereiden op de practicalessen en om eventueel getoetst te kunnen worden. Voor de inspuiting worden de bijhorende casuïstiek en het label medicatieberekening afgelegd. Voor deze laatste dient de student minimaal 15/20 te behalen alvorens het label Inspuiting kan worden behaald.

De score voor het opleidingsonderdeel wordt als volgt bepaald:

  • Casuïstiek Inspuiting: 10 % vaardigheidstoets
  • Label Medicatieberekening: 20 % vaardigheidstoets
  • Label Inspuiting: 20 % vaardigheidstoets
  • Casuïstiek Septische wondzorg: 10 % vaardigheidstoets
  • Label Septische wondzorg: 15 % vaardigheidstoets
  • Casuïstiek Bloedafname: 10 % vaardigheidstoets
  • Label Bloedafname: 15 % vaardigheidstoets

De student dient de labels Medicatieberekening, Inspuiting, Septische wondzorg en Bloedafname te behalen om deze technische vaardigheden uit te voeren op stage. Indien de student niet slaagt voor één of meerdere labels kan hij/zij alsnog op stage. Hij/Zij heeft dan GEEN toelating deze vaardighe(i)d(en) op stage uit te voeren. Er bestaan maximaal 2 herkansingsmogelijkheden voor dit opleidingsonderdeel. Er is slechts 1 herkansingsmogelijkheid mogelijk per label op voorwaarde dat het totale aantal herkansingen 2 niet overschrijdt. Indien de student dient te herkansen heeft dit tot doel het behalen alle basislabels. De score voor een geslaagde herkansing is maximaal 15/20.

Wanneer de student één of meerdere van de basislabels (Medicatieberekening, Inspuiting, Septische wondzorg en Bloedafname) niet heeft behaald wordt het eindcijfer voor het opleidingsonderdeel gereduceerd tot 50 % van de behaalde score en kan hij/zij dus niet slagen voor het opleidingsonderdeel.

Voor de stationsproeven bereidt de student zich voor zoals voorgeschreven in de stagerichtlijnen (uniform of witte t-shirt, juwelen, nagels, ...).

Wanneer de student wegens overmacht niet kan deelnemen aan de stationsproeven dient hij/zij deze dag, voorafgaand aan het geplande tijdstip, de school (telefonisch) en de opleidingsonderdeelverantwoordelijke (via e-mail) hiervan te verwittigen. De student stelt zich onmiddellijk in regel met het examenreglement voor wat betreft het bewijs van overmacht en de aanvraag voor een inhaalexamen in iBamaflex.

Voor de oefensessies wordt van de student verwacht dat hij/zij zich degelijk voorbereidt. Dit is door middel van de beschikbare materialen in de digitale leeromgeving door te nemen en de casuïstieken af te leggen.

Het examen in de tweede examenperiode bestaat uit die onderdelen waarvoor de student niet geslaagd is in de eerste examenperiode. Wanneer de student in de tweede zittijd een of meerdere verplichte labels dient af te leggen en hiervoor niet volledig slaagt bedraagt de eindscore voor het opleidingsonderdeel maximum 9/20.

Voor meer informatie betreffende de toetsing verwijzen we u door naar de betrokken docenten en het Draaiboek toetsing van dit opleidingsonderdeel.