Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Mens en Maatschappij
HRM 3: ontwikkelen & beëindigen39479/3378/2425/1/23
Studiegids

HRM 3: ontwikkelen & beëindigen

39479/3378/2425/1/23
Academiejaar 2024-25
Komt voor in:
  • Bachelor in het human resources management, trajectschijf 2
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 9 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel niet volgen binnen een
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 2
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.03.2025 (2de semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid/tolereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd/getolereerd).
Totale studietijd: 252,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Korte omschrijving

Dit opleidingsonderdeel behandelt ontwikkeling en uitstroom in een organisatie. Goed HRM, is in veel arbeidsorganisaties een belangrijk onderdeel van het strategisch beleid geworden. Vanuit organisatieperspectief is er nood aan breed inzetbaar en adequaat opgeleid personeel dat zich makkelijk aan veranderingen binnen en buiten de organisatie aanpast en daarop inspeelt. Anderzijds is er ook het medewerkersperspectief. Naast bestaanszekerheid en materiële welstand zoeken mensen via hun arbeid ook naar zingeving en ontplooiing. Het organisatieperspectief en het medewerkersperspectief staan regelmatig in een spanningsveld: wat goed is voor de organisatie is niet altijd goed voor de medewerker, en omgekeerd. Succesvol HRM slaagt erin om beide perspectieven zo op elkaar af te stemmen dat zowel de individuele medewerkers als de organisatie meerwaarde en synergie ervaren. Dit opleidingsonderdeel verschaft inzicht in de kern van het HRM-vak, namelijk de activiteiten gericht op ontwikkelen van medewerker(s), teams(s) en organisatie. Alsook het beheer van uitstroom of ontslagmanagement. Medewerkers verlaten zelf organisaties op verschillende (natuurlijke) wijzen of worden gevraagd de organisatie te verlaten. Op welke onderbouwde manier kan hiermee omgegaan worden met oog voor organisatie en mens?

OLR-Leerdoelen (lijst)

01: Vertaalt en draagt de visie van de organisatie op duurzaam HRM uit en helpt hiervoor draagvlak creëren.
De student licht de huidige & toekomstige trends op het vlak van 'leren en ontwikkelen' of 'VTO' toe.
De student licht de huidige & toekomstige trends op het vlak van 'ontslag' of 'uitstroombeheersing' toe.
De student genereert een praktijkgerichte visie op een strategisch ontslagbeleid.
De student genereert een praktijkgerichte visie op een strategisch VTO-beleid.
02: Bouwt interne en externe vertrouwensrelaties uit, stelt zich hierbij dienstverlenend en klantgericht op en handelt loyaal aan de organisatie.
De student past op professionele wijze een behoefte-analyse op een vormingsvraag toe.
04: Handelt integer en oplossingsgericht en stimuleert via een constructieve dialoog samenwerkingsvoordelen tussen individuele- en organisatiedoelstellingen.
De student beschrijft hoe een leer-, ontwikkel- of coachingstraject dient opgezet te worden voor een individu, team of organisatie.
De student beschrijft de impact van ontslag op de individuele werknemer.
De student beschrijft de kernprincipes en de voordelen van VTO op individueel, team- en organisatieniveau.
De student schetst concreet de manier waarop ontslag- of uitstroombeheersing de strategische doelstellingen van de organisatie ondersteunen, rekening houdend met de belangen van de medewerkers en die van de organisatie.
De student schetst concreet de manier waarop VTO de strategische doelstellingen van de organisatie ondersteunen, rekening houdend met de belangen van de medewerkers en die van de organisatie.
De student beschrijft het 8-velden model van Kessels.
De student past de theoretische principes van omgaan met agressie toe in casusanalyse.
06: Handelt sociaal vaardig, communiceert constructief en helder, dit zowel mondeling als schriftelijk in het Nederlands en in minstens één andere taal.
De student toont hoe een correct en respectvol ontslaggesprek dient opgezet en uitgevoerd te worden.
De student voert op professionele wijze een gesimuleerd ontslaggesprek.
De student past de theoretische principes van professionele gespreksvoering (fasering en gesprekstechnieken) toe in een gesimuleerd ontslaggesprek.
De student past theoretische principes van gespreksvoering toe in een gesimuleerd opleidingsbehoefte-analysegesprek.
07: Neemt kritisch de gewenste rol aan tegenover de verschillende stakeholders naargelang de context en de spanningsvelden die deze verschillende rollen met zich mee kunnen brengen.
De student benoemt en legt de verschillende rollen van de HR-professional uit binnen het ontslagproces.
De student benoemt en legt de verschillende rollen van de HR-professional uit binnen het VTO-proces.
De student omschrijft de spanningsvelden die ontstaan tussen de belangen van het individu (naast bestaanszekerheid ook nood aan zingeving en ontplooiing) en de belangen van de organisatie (inzetbaarheid en adequaat opgeleid) op het vlak 'leren en ontwikkelen'.
De student omschrijft de spanningsvelden die ontstaan tussen de belangen van het individu en de belangen van de organisatie op het vlak van ontslag in relatie tot arbeidsverhoudingen.
08: Professionaliseert zichzelf naar aanleiding van reflectie, feedback en nieuwe beroepsontwikkelingen.
De student onderzoekt welke opleidingsondersteunende middelen en diensten er zijn op sector-, regionaal en federaal niveau, naast de omgevingsanaylse van aanbieders uit de HRM-sector.
09: Handelt plan- en projectmatig, ontwikkelt en implementeert projecten binnen de organisatie.
De student herkent de wijze waarop volwassen leren in organisaties gebeurt en heeft oog voor leerstijlen en -ervaringen.
De student identificeert linken tussen het VTO-proces en andere 'in- en doorstroom-stappen' binnen de HR-cyclus.
De student identificeert verschillende didactische leermiddelen en -methoden om tot een onderbouwd antwoord te komen op een leervraag van een individu, team of organisatie.
De student formuleert een onderbouwd antwoord of advies op een leervraag van een individu, team of organisatie door gebruik te maken van verschillende didactische leermiddelen -en methoden.
De student genereert een adequaat antwoord op de ROI-vraag van een opleiding.
De student genereert een integraal antwoord (ontwerp van VTO-activiteit) op een opleidingsvraag of vraag naar een concrete opleiding, training of cursus, gaande van analyse tot transfer.
13: Begeleidt en professionaliseert teams en individuen bij opleidingstrajecten en ondersteunt veranderingsprocessen in organisaties.
De student herkent verschillende vormen en fases van 'leren in organisaties', 'kennismanagement' en 'lerende organisaties'.
De student geeft vorm aan ondersteunende leertrajecten van individuen of groepen bij opleidingbehoeftes gekoppeld aan veranderingstrajecten.
De student ontwerpt, creëert en organiseert praktisch een training, opleiding of opleidingsprogramma.

Leerinhoud

- Kernprincipes en begrippen: leren in organisaties, kennismanagement en lerende organisaties
- Vorm geven aan een strategisch VTO-beleid
- Ontwerpen van VTO-activiteit van analyse tot transfer
- Management van uitstroom

Studiematerialen (tekst): Verplicht

- Studiewijzer
- Digitap

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges42,00 uren
Practicum en/of oefeningen21,00 uren
Werktijd buiten de contacturen189,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Eerste examenperiodeKennis- en inzichtstoets in de examenreeks60,00
Eerste examenperiodeVaardigheidstoets eenmalig tijdens de lesweken40,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeKennis- en inzichtstoets in de examenreeks60,00
Tweede examenperiodeVaardigheidstoets in de examenreeks40,00

Toetsing (tekst)

De resultaten van deelonderdelen waarvoor je in de eerste examenperiode geslaagd was, worden automatisch overgedragen naar de tweede examenperiode. Deelonderdelen waarvoor je geslaagd was in de eerste examenperiode hoef je dus niet te herkansen. Let wel, dit principe van puntenoverdracht is niet van toepassing wanneer blijkt dat je ook in de tweede examenperiode niet geslaagd bent en dit olod moet hernemen in een volgend academiejaar. Er is nooit puntenoverdracht van onderdelen waarvoor je niet geslaagd bent, deze onderdelen ben je verplicht te herkansen. In de tweede examenperiode worden deze scores automatisch op nul gezet. Zonder herkansing geen punten.