Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Koninklijke Academie van Antwerpen
Kunsttheorie 1950 tot heden34285/3443/2526/1/37
Studiegids

Kunsttheorie 1950 tot heden

34285/3443/2526/1/37
Academiejaar 2025-26
Komt voor in:
  • Bachelor in de beeldende kunsten, trajectschijf 2
  • Bachelor of Arts in Visual Arts
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 3 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel enkel mits aparte toelating volgen binnen een
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Titularis: Crombez Thomas (nld,eng)
Onderwijstalen: Engels, Nederlands
Kalender: Semester 2
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.03.2026 (2de semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 75,00 uren

Volgtijdelijkheid

(eerder ingeschreven voor Kunsttheorie tot 1500 EN eerder ingeschreven voor Kunsttheorie 1500-1900) OF eerder ingeschreven voor Kunstfilosofie en -theorie 1.

OLR-Leerdoelen (lijst)

BA3 - Kennis en inzicht hebben en blijven ontwikkelen in de maatschappelijke, culturele, artistieke, historische en internationale context van de beeldende kunsten en de artistieke praxis.
De student heeft een historische gevoeligheid ontwikkeld voor de veranderende esthetische denkbeelden in loop van de (kunst)geschiedenis.
De student heeft inzicht in de ontwikkeling van de westerse wijsbegeerte gedurende de tweede helft van de 20ste eeuw.
De student kan de voornaamste (historische) kunstfilosofische en -theoretische posities verbinden aan belangrijke ontwikkelingen in de geschiedenis van de filosofie.
De student kan een wijsgerige tekst doorgronden en een filosofisch argument volgen en (re)construeren.
De student kan zich oriënteren in de geschiedenis van de filosofie van de tweede helft van de twintigste eeuw (filosofen, concepten, stromingen).
De student kent de voornaamste (historische) kunstfilosofische en -theoretische posities van de tweede helft van de 20ste eeuw.

Leerinhoud

Centraal in Kunsttheorie 1950 tot heden staat het vraagstuk van de verhouding tussen filosofie en kunst. De filosofen van de westerse traditie hebben kunst vrijwel steeds benaderd als een "voorwerp" van het denken. Volgens de Franse denker Alain Badiou heeft de filosofie daarmee telkens opnieuw de kunst "verfilosofeerd", dat wil zeggen toegeëigend en tot iets filosofisch gemaakt. Terwijl het kunstwerk misschien van huize uit, dus als courante praktijk van menselijke samenlevingen, helemaal niet om zo'n nieuwe huisvesting gevraagd had. De filosofie kon de kunst pas omarmen wanneer ze een betekenis droeg.

In de twintigste eeuw komt deze benadering hoe langer hoe meer onder druk te staan. Nieuwe wetenschappelijke disciplines benaderen de kunst vanuit een heel andere positie: als praktijk van het menselijk samenleven (antropologie), als symptoom (psychoanalyse) of als tekst (semiotiek).

Al deze verschillende benaderingen om de kunstpraktijk filosofisch en theoretisch te benaderen, komen tijdens deze cursus aan bod, in het bijzonder uit de tweede helft van de twintigste eeuw.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Aan het begin van de cursus wordt een selectie van filosofische essays van verschillende auteurs beschikbaar gesteld.

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges26,00 uren
Werktijd buiten de contacturen49,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Eerste examenperiodeKennis- en inzichtstoets in de examenreeks100,00De totale examentijd bestaat uit de voorziene tijd voor deze toets plus ¼ extra examentijd voor alle studenten. De extra examentijd als individuele aanpassing is hierbij dus inbegrepen.
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeKennis- en inzichtstoets in de examenreeks100,00De totale examentijd bestaat uit de voorziene tijd voor deze toets plus ¼ extra examentijd voor alle studenten. De extra examentijd als individuele aanpassing is hierbij dus inbegrepen.

Toetsing (tekst)

Er is een schriftelijk en mondeling examen.

Je bent verondersteld aanwezig te zijn tijdens de lessen. Afwezigheden kunnen een negatieve impact hebben op je studieresultaten.