1.1 Je zoekt klassieke en digitale informatie op, verzamelt en archiveert.
| De student verzamelt en archiveert zelfstandig informatie, doet opzoekingen.
|
1.2 Je houdt dossiers up-to-date, je hanteert klasseer- en archiveringssystemen en ICT-technologie (document managementsystemen).
| De student verwerkt en beheert elektronische data.
|
2.1 Je evalueert jouw eigen handelen en denken, dat van anderen en jouw omgeving.
| De student reflecteert over eigen kunnen en handelen.
|
2.2 Je denkt onafhankelijk, ontwikkelt een eigen visie en kan deze gefundeerd onderbouwen.
| De student kadert de taken en projecten die hij uitvoert binnen een bedrijfscontext.
|
2.4 Je hebt een brede interesse en openheid voor andere culturen, de actualiteit, de politiek, het maatschappelijke en economische gebeuren.
| De student stelt relevante vragen, is leergierig en zoekt gerichte informatie op.
|
3.1 Je verwerft inzicht in de werkorganisatie.
| De student kan zijn/haar taken kaderen in de bedrijfsomgeving en toont voeling met de bedrijfscultuur. |
3.2 Je werkt plan- en projectmatig.
| De student werkt zorgvuldig binnen de gestelde tijd.
|
3.3 Je voert coördinerende taken uit binnen de organisatie.
| De student coördineert efficiënt zijn taken binnen het secretariaat.
|
3.5 Je blijft beheerst in stresssituaties, reageert efficiënt, bent flexibel en hoffelijk onder alle omstandigheden.
| De student maakt een planning en is proactief om stresssituaties te voorkomen. |
4.1 Je neemt doordachte beslissingen, stelt prioriteiten in het belang van het bedrijf.
| De student leert de instelling/het bedrijf kennen: de verschillende diensten, de doelstellingen en het beleid van de organisatie, de werking, organisatie en ontwikkelingstendensen.
|
4.2 Je ziet werk en helpt spontaan wanneer het werk dringend is.
| De student heeft een dienstverlenende ingesteldheid en verleent uit eigen initiatief correcte service. |
5.0 Je bent stipt, werkt snel en doelmatig, ordelijk en nauwkeurig.
| De student voert het werk ordelijk en nauwkeurig uit.
|
6.1 Je bent je bewust van je eigen verantwoordelijkheden en evalueert je eigen handelen.
| De student past zich aan aan het werkritme en reflecteert over zijn taken.
|
6.3 Je zorgt voor continuïteit bij afwezigheid van het management.
| De student evolueert in het uitvoeren van de taken zodat deze naar het einde van de stage toe zelfstandig kunnen uitgevoerd worden. |
| De student handelt een dossier correct af en geeft feedback aan de opdrachtgever.
|
7.0 Je voert efficiënt opdrachten uit binnen deadlines en budgetten en werkt oplossingsgericht naar een resultaat.
| De student organiseert zichzelf, het werk en de werkplek en is proactief. |
8.1 Je toont een actieve houding t.o.v. de beroepsontwikkeling.
| De student kijkt over de grenzen van zijn eigen functie.
|
8.2 Je beseft de noodzaak tot een leven lang leren en bent bereid om bij te scholen.
| De student is bereid opleidingen te volgen.
|
8.4 Je gaat constructief om met feedback, je leert uit fouten en je pakt je werkpunten aan.
| De student houdt rekening met feedback en stuurt bij indien nodig. |
9.1 Je beheerst het Nederlands en minstens 3 vreemde talen (E, FR, D, S).
| De student communiceert zowel schriftelijk als mondeling op een professionele wijze, in verschillende talen.
|
9.2 Je voert interne en externe communicatie zowel schriftelijk als mondeling met oog voor interculturele nuances.
| De student onderhoudt zowel de interne als de externe contacten, bewaart de huisstijl, zorgt voor correcte telefonische contacten en voor communicatie bij de vergaderingen. |
9.3 Je schat vragen en wensen van stakeholders correct in en stemt je communicatie af op de doelgroep.
| De student spreekt vlot en goed verstaanbaar aangepast aan de doelgroep.
|
9.4 Je gaat in dialoog, argumenteert onderbouwd, professioneel en empatisch.
| De student communiceert en argumenteert interactief, aangepast aan de doelgroep. |
9.5 Je bent discreet en communiceert conform de beroepsdeontologie en bedrijfscultuur.
| De student houdt zich aan het beroepsgeheim en volgt de deontologische en ethische gedragscodes van de instelling. |
| De student past communicatieve vaardigheden toe binnen de bedrijfscontext.
|
10.1 Je plant, coördineert en organiseert events, vergaderingen, congressen, zakenreizen.
| De student plant bestellingen, contacteert leveranciers, biedt logistieke ondersteuning binnen deadlines en budgetten.
|
10.2 Je maakt afspraken met klanten en externe commerciële contacten.
| De student beheert autonoom de afspraken en/of agenda's op de afdeling. |
11.1 Je bouwt een netwerk uit en onderhoudt je contacten op een professionele manier.
| De student vindt zelfstandig een stageplaats die voldoet aan de opgelegde criteria. |
11.2 Je hanteert de gepaste gespreks- en onderhandelingstechnieken in je professionele omgeving.
| De student communiceert patiëntgericht met aandacht voor de psycho-sociale aspecten en controleert steeds of de toehoorder hem/haar begrepen heeft. |
12.1 Je bent loyaal en respecteert de beroepsdeontologie en de bedrijfscultuur.
| De student verleent steeds correcte en snelle service aan de patiënt en de artsen, met aandacht voor het beroepsgeheim. |
12.2 Je stelt je dienstverlenend en klantgericht op.
| De student is hulpvaardig, klantgericht en gepast assertief.
|
12.3 Je draagt bij tot het succes en imago van de organisatie.
| De student gedraagt zich professioneel, verleent steeds adequaat en correct service conform de bedrijfscultuur en is zich bewust van zijn/haar uitstraling. |
12.4 Je hebt oog voor duurzaamheid en maatschappelijke betrokkenheid.
| De student houdt het belang van de patiënt en de organisatie voor ogen, is ethisch en heeft respect voor alle culturen en het milieu. |
13.1 Je hebt inzicht en kennis van boekhouding, economie, software voor statistische verwerking, sociale zekerheid, personeelsmanagement, marketing- en verkoopstechnieken en CRM-systemen.
| De student heeft een goede kennis van de organisatiestructuur.
|
13.3 Je hebt aandacht voor kwaliteitszorg.
| De student verwerkt efficiënt en kwalitatief zijn taken binnen de organisatiestructuur.
|
14.1 Je hebt kennis van het beleid en organisatie van de gezondheidszorg, van interne structuren binnen gezondheidsvoorzieningen en hun wisselwerking met externe structuren.
| De student onthaalt patiënten, maakt afspraken en verwijst door naar de juiste diensten.
|
14.4 Je beheerst EHBO-technieken en registreert medische gegevens van de patiënt.
| De student registreert medische gegevens op een correcte manier.
|