Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Wetenschap
TAB 4.6 Acute zorg Kinderen29937/3540/2526/1/33
Studiegids

TAB 4.6 Acute zorg Kinderen

29937/3540/2526/1/33
Academiejaar 2025-26
Komt voor in:
  • Bachelor in de verpleegkunde (flex), trajectschijf 5
    Keuzeoptie:
    • Levenslang leren optie 1
    • Levenslang leren optie 3
    Keuzepakket:
    • Levenslang Leren 3
In andere opleidingen:
  • Bachelor in de verpleegkunde (4j ) als TAB 4.6 Acute zorg Kinderen
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 3 studiepunten
Titularis: Present Evy
Andere co-titularis(sen): Duval Els, Van der Linden Eva, Van Gerwen Ellen
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 01.12.2025 (Academiejaar)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 77,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Korte omschrijving

Om een duidelijk beeld te schetsen van de verschillende verpleegkundige aspecten in de zorg voor een acuut ziek kind, worden diverse invalshoeken besproken. Het aanbod is breed en omvat complexe, invasieve en hoogtechnologische therapieën en handelingen, die kenmerkend zijn voor de zorg aan deze kinderen. Verschillende thema's komen aan bod binnen dit opleidingsonderdeel, waardoor de kennis van studenten over acute zorg van kinderen zal verbreden.

Belangrijke verpleegkundige aspecten in de zorg voor een acuut ziek kind zijn onder meer specialistische monitoring, onderzoekstechnieken en (invasieve) behandelingsmodaliteiten. Daarnaast ligt de focus op het klinisch redeneren van studenten, wat tijdens de hoorcolleges wordt geoefend aan de hand van casuïstiek.


Contact olodverantwoordelijke: mevr. Evy Present

OLR-Leerdoelen (lijst)

1. Opbouwen - 3. Omgaan met relevante informatie (eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving, verpleegkundige diagnostiek en eigenschappen van de zorgvrager) voor de opbouw van een zorgsituatie.
De student kan specifieke zieketebeelden bij de pediatrische en neonatale zorgvrager herkennen op basis van klinische symptomen en diagnostiek, weten welke verpleegkundige aandachtspunten deze ziektebeelden vereisen én daarnaast weten welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden om tegemoet te komen aan de zorgbehoeften van het kind/ de neonaat (1.3.A.3) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de werking, indicaties,contra-indicaties en verpleegkundige aandachtspunten van/bij specifieke behandelingmethodieken op de pediatrische en neonatale afdelingen (1.3.A.3) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de actieve psychosociale benadering en ondersteuning van de pediatrische en neonatale zorgvragers en diens ouders/voogden. Tevens ook psychosociale én psychische problematieken kunnen herkennen bij deze zorgvragers en hieraan mogelijke (verpleegkundige) interventies en aandachtspunten koppelen (1.3.A.3) (niveau 3)
De student kan aangeven welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden bij het optreden van acute (al dan niet levensbedreigende) situaties bij pediatrische en neonatale zorgvragers en hierbij in staat zijn de verpleegkundige aandachtspunten kunnen benadrukken (1.3.A.3) (niveau 3)
De student kan aantonen inzicht te hebben in de specialistische zorgen & verpleegkundige observaties die horen bij een totaalzorg aan en opvolging van een acute zieke pediatrische en neonatale zorgvrager (1.3.A.3) (niveau 3)
2. Realiseren - 1. Handelen in functie van de noden en behoeften van de zorgvrager (cfr. referentiekader) en rekening houden met hun persoonlijke zingeving.
De student kan specifieke zieketebeelden bij de pediatrische en neonatale zorgvrager herkennen op basis van klinische symptomen en diagnostiek, weten welke verpleegkundige aandachtspunten deze ziektebeelden vereisen én daarnaast weten welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden om tegemoet te komen aan de zorgbehoeften van het kind/ de neonaat (2.1.A.3) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de werking, indicaties,contra-indicaties en verpleegkundige aandachtspunten van/bij specifieke behandelingmethodieken op de pediatrische en neonatale afdelingen (2.1.A.3) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de actieve psychosociale benadering en ondersteuning van de pediatrische en neonatale zorgvragers en diens ouders/voogden. Tevens ook psychosociale én psychische problematieken kunnen herkennen bij deze zorgvragers en hieraan mogelijke (verpleegkundige) interventies en aandachtspunten koppelen (2.1.A.3) (niveau 3)
De student kan aangeven welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden bij het optreden van acute (al dan niet levensbedreigende) situaties bij pediatrische en neonatale zorgvragers en hierbij in staat zijn de verpleegkundige aandachtspunten kunnen benadrukken (2.1.A.3) (niveau 3)
De student kan aantonen inzicht te hebben in de specialistische zorgen & verpleegkundige observaties die horen bij een totaalzorg aan en opvolging van een acute zieke pediatrische en neonatale zorgvrager (2.1.A.3) (niveau 3)
3. Coördineren - 2. Regisseren van de zorgsituatie
De student kan specifieke zieketebeelden bij de pediatrische en neonatale zorgvrager herkennen op basis van klinische symptomen en diagnostiek, weten welke verpleegkundige aandachtspunten deze ziektebeelden vereisen én daarnaast weten welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden om tegemoet te komen aan de zorgbehoeften van het kind/ de neonaat (3.2.A.3) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de werking, indicaties,contra-indicaties en verpleegkundige aandachtspunten van/bij specifieke behandelingmethodieken op de pediatrische en neonatale afdelingen (3.2.A.3) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de actieve psychosociale benadering en ondersteuning van de pediatrische en neonatale zorgvragers en diens ouders/voogden. Tevens ook psychosociale én psychische problematieken kunnen herkennen bij deze zorgvragers en hieraan mogelijke (verpleegkundige) interventies en aandachtspunten koppelen (3.2.A.3) (niveau 3)
De student kan aangeven welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden bij het optreden van acute (al dan niet levensbedreigende) situaties bij pediatrische en neonatale zorgvragers en hierbij in staat zijn de verpleegkundige aandachtspunten kunnen benadrukken (3.2.A.3) (niveau 3)
De student kan aantonen inzicht te hebben in de specialistische zorgen & verpleegkundige observaties die horen bij een totaalzorg aan en opvolging van een acute zieke pediatrische en neonatale zorgvrager (3.2.A.3) (niveau 3)

Leerinhoud

  • Geschiedenis en toekomst van de intensieve zorgafdeling voor kinderen
  • Verpleegkundige aspecten in de zorg van het acuut zieke kind:
  1. Specialistische monitoring en bewaking (respiratoir, hemodynamisch, neurologisch)
  2. Interpretatie ECG en laboresultaten
  3. Invasieve en intensieve behandelingsmodaliteiten zoals respiratoire ondersteuning en overname, NO-behandeling, ECMO, thoraxdrainage, TPN, nierfunctievervangende therapieën, niertransplantatie, enz.
  4. Verpleegkundige aandachtspunten in de intensieve zorg van kinderen met specifieke ziektebeelden zoals verhoogde intracraniële druk, circulatoire insufficiëntie, acute nierinsufficiëntie, HUS, enz.
  5. Verpleegkundige aandachtspunten bij sondes, infusietechnieken (DVC, ANC en VNC) , bloedafnames, enz.
  6. Advanced Paediatric Life Support
  7. Kinderoncologie
  • Verpleegkundige aspecten in de zorg van de zieke of premature neonaat op de NICU:
  1. Grenzen aan de behandeling
  2. Post-reanimatiezorg
  3. Follow-up
  • Opvang van het acuut zwaargewonde kind:
  1. Het ernstig gewonde kind
  2. Buiktrauma
  3. Hoofdtrauma
  4. Verdrinking
  • Opvang van het kind met neurologische urgenties:
  1. Pediatrisch coma
  2. Het kind met convulsies
  • Medisch technische zorg van de ziekte of premature neonaat:
  1. Asfyxie en therapeutische koeling
  2. VLBW en ELBW pasgeborenen met specifieke pathologieën
  3. Respiratoire problemen bij neonaten en vormen van respiratoire ondersteuning
  • Omgaan met sterven en rouw

* In elk thema wordt klinisch redeneren geïntegreerd met behulp van casuïstiek.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

  • Lesmateriaal te kennen voor het examen: Powerpoint presentaties van de verschillende lesgevers en de cursus
  • Aanvullend lesmateriaal op Digitap (oa. artikels, weblinks, filmpjes,...) om zich meer te verdiepen in bepaalde thema's

Studiematerialen (tekst): Aanbevolen

Cursus (verplicht), ter ondersteuning van de lessen kunnen volgende handboeken een extra hulp bieden:

Van den Brink,G.T.W.J., Drielsma, I.J.H., Van Driessen, S.G.M. & te Pas, E. (2017) Leerboek Intensive care verpleegkunde neonatologie. Bohn Stafleu Van Loghum
Van den Brink, G.T.W.J., Tol,T.N.C. & Van Vucht, E.M. (2016) Leerboek Intensive care verpleegkunde kinderen. Bohn Stafleu Van Loghum

Deze handboeken zijn echter niet verplicht maar worden wel aanbevolen ter ondersteuning.

Onderwijsorganisatie

Examentijd
Voorziene tijd voor toetsing2,00 uren
Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges8,00 uren
Werktijd buiten de contacturen67,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Eerste examenperiodeKennis- en inzichtstoets in de examenreeks100,00Digitale toetsing aan de hand van (casusgerelateerde) inzichtsvragen en kennisvragen. Het betreft multiple choice vragen waarbij geen giscorrectie wordt toegepast.
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeKennis- en inzichtstoets in de examenreeks100,00Digitale toetsing aan de hand van (casusgerelateerde) inzichtsvragen en kennisvragen. Het betreft multiple choice vragen waarbij geen giscorrectie wordt toegepast.

Toetsing (tekst)

  • Digitale toetsing aan de hand van (casusgerelateerde) inzichtsvragen en kennisvragen.
  • Het examen omvat 50 multiple choice vragen waarbij geen giscorrectie wordt toegepast.
  • 1 vraag bestaat telkens uit 2 stellingen. Dit geeft vervolgens 4 antwoordmogelijkheden waarbij er slechts 1 juiste optie is.
  • Puntenverdeling (100%):
    • mevr. Present (32%)
    • mevr. Van Gerwen (26%)
    • dr. Duval (22%)
    • dr. Van Horebeek (20%)
  • De totale examentijd voor deze kennis- en inzichtstoets bestaat uit de voorziene tijd voor deze toets inclusief ¼ extra examentijd voor alle studenten. De extra examentijd als individuele aanpassing is hierbij dus inbegrepen.
  • Voor dit olod moet de student op minstens 2 van de 4 onderdelen een score van 10,0 of hoger behalen alsook een totaalscore van minimaal 10,0/20 om te slagen.