De cursus Onderzoek in Dans bereidt studenten voor op het helder en overtuigend spreken en schrijven over hun eigen artistiek onderzoek in dans. Dit gebeurt aan de hand van colleges, opdrachten en gezamenlijke reflectie, met een sterke focus op het ontwikkelen van een eigen onderzoeksstem binnen zowel artistieke als academische contexten.

De cursus Onderzoek in Dans bereidt studenten voor op het helder en overtuigend spreken en schrijven over hun eigen artistiek onderzoek in dans. Dit gebeurt aan de hand van colleges, opdrachten en gezamenlijke reflectie, met een sterke focus op het ontwikkelen van een eigen onderzoeksstem binnen zowel artistieke als academische contexten.

Inhoud en opbouw
In het eerste deel van de cursus maken studenten kennis met het discours rond onderzoek in de kunsten, met specifieke aandacht voor dans. We bespreken het onderscheid tussen onderzoek over, met en in de kunsten, en verkennen diverse benaderingen en betekenissen van artistiek onderzoek. Daarnaast reflecteren we over de positie van de danskunstenaar in het veld van onderzoek en de bredere professionele context, inclusief de realiteit van het projectmatig en freelance werken.

Via een analyse van interviews, presentatievideo’s en teaserfragmenten van andere kunstenaars leren studenten hoe zij hun eigen onderzoek op heldere wijze kunnen presenteren. Aan de hand van do’s en don’ts bereiden zij zich voor op de eerste opdracht: een korte presentatie waarin zij hun eigen onderzoekspraxis pitchen. Deze oefening verbindt inhoudelijke reflectie aan professionele communicatie.

Het tweede deel van de cursus focust op de praktische kant van het onderzoeks- en subsidielandschap, zowel binnen de academische wereld als binnen het Vlaamse kunstenveld. Studenten leren welke vragen beantwoord moeten worden bij het indienen van een projectaanvraag (bv. voor een éénjarig onderzoeksproject of een projectsubsidie van de Vlaamse Gemeenschap), en hoe de toon, structuur en terminologie verschillen per context. We analyseren concrete voorbeelden, bespreken sterke en zwakke formuleringen, en reiken schrijftechnieken aan. Dit mondt uit in de tweede opdracht: twee helder gestructureerde en bondige schriftelijke projectsamenvattingen (abstracts), één binnen de academische context en één binnen de gesubsidieerde danssector.

Werkvormen
Naast colleges en werkcolleges nemen studenten deel aan twee onderzoeksdagen: één verplichte dag rond artistiek onderzoek en één keuze-activiteit (zoals een symposium, seminarie, workshop of lezingenreeks). Deze momenten bieden inzicht in uiteenlopende onderzoekspraktijken binnen de dans en tonen hoe kunstenaars hierover communiceren.

De individuele opdrachten – de pitch en de projectsamenvatting – worden klassikaal besproken en voorzien van persoonlijke feedback. Zo oefenen studenten zich in het formuleren van relevante onderzoeksvragen, het verwoorden van hun artistieke en theoretische uitgangspunten, en het positioneren van hun werk binnen het bredere veld.

• Elke student moet beschikken over een laptop, voor blended learning (online en offline lessen).
• Zie Opleidingsgids.

De evaluatie voor de cursus bestaat uit twee delen:
- 80% onderzoeksopdracht 
- 20% permanente evaluatie tijdens de lesweken 

Het onderdeel 'onderzoeksopdracht' (80%) bestaat uit twee opdrachten:
- 40% presentatieopdracht
- 40% schrijfopdracht 

Evaluatie

Raadpleeg ‘Toetsing (lijst)’ voor de specifieke evaluatieonderdelen of toetsvormen voor dit opleidingsonderdeel.

Tweede examenkans
Niet voor alle opleidingsonderdelen is een herkansing mogelijk. Raadpleeg ’Toetsing (lijst)' voor dit opleidingsonderdeel.

Een tweede examenkans:

• is niet mogelijk voor toetsvormen die gebruik maken van permanente evaluatie. Wanneer een tweede examenkans mogelijk is voor andere toetsvormen binnen hetzelfde opleidingsonderdeel, wordt het cijfer voor de toetsvorm(en) permanente evaluatie van de eerste examenperiode overgedragen naar de tweede examenperiode.
• is mogelijk voor de evaluatieonderdelen of toetsvormen die geen permanente evaluatie bevatten.

Aanwezigheidsvereiste:
Aanwezigheid is verplicht (behoudens ziekte, overmacht, etc.) om te kunnen geëvalueerd worden via de toetsvorm permanente evaluatie. Ongewettigde afwezigheid heeft een negatieve impact op je slaagkansen voor dit vak.

Voorwaarden voor gewettigde afwezigheid:

* Een afwezigheid gewettigd door een medisch attest geüpload in iBamaFlex.
* Door overmacht, mits goedkeuring door het opleidingshoofd.
* Uitzonderlijke omstandigheden, mits voorafgaand goedkeuring door het opleidingshoofd.